Wij zijn een volk met een bestemming,
Maar al jaren onderweg.
We begonnen ooit als slaven,
En toen kwam God en deed ons recht.
De bevrijding was spektakel,
Na tien plagen pas groen licht.
Onze voeten in de zandzee,
En de zon in ons gezicht.
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan zijn we thuis.
Toen we bij de oever kwamen,
Wachtte ons geen groot onthaal.
We dachten net: We zijn er bijna,
Maar God zei: Nog niet helemaal.
Dus wij weer terug die woestijn in,
Om te sterven in het zand.
En om kinderen te krijgen,
Kind'ren voor de overkant.
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan zijn we thuis.
Veertig jaar moesten we lopen,
't was een levenslange tocht.
Onze straf voor alle ruzie die,
We met God hadden gezocht.
En toen alles terugbetaalt was,
Gingen het water aan de kant,
Was er tijd om thuis te komen,
In het onbekende land.
Ik ben een man een bestemming,
En al jaren onderweg.
Om me heen lopen de mensen,
Aan wie ik mij heb gehecht.
Mijn woestijn kent stroken asfalt,
Neon-lichten en vertier.
Kijk ons leven of we God zijn,
Tot we staan voor de rivier.
Want elke stap die brengt ons dichter,
Bij de grote oversteek.
Iedereen gaat als het tijd is,
Iedereen moet hier doorheen.
En bij elk afscheid op de oever,
Loop ik met wie blijven terug,
Met de tranen in mijn ogen,
Maar de hoop steeds in mijn rug,
Want ik weet,
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis, dan ben ik thuis.
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis, ben ik thuis.
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis, ben ik thuis.
Nog een rivier, nog een rivier, nog een rivier,
En dan ben ik thuis,
Dan ben ik thuis.
Liedtekst
Matthijns' nieuwste liedjes als eerste horen?
Laat hieronder je naam & mailadres achter ❤️